CONCERT

Het Schütz Ensemble geeft op vrijdag 24 mei 2024 om 20.00 uur een concert in kerkcentrum Goede Rede, Kerkgracht 60 in Almere Haven.       

Op het programma staat het sprankelende Gaude Virgo van de Franco-Vlaamse componist Josquin des Prez, een van de grootste componisten van zijn tijd in Europa. Hierop volgt het wonderschone Ave Maria van de Engelse renaissancecomponist Robert Parsons. Verder zingen we vijf korte motetten uit de cyclus Canticum canticorum uit 1584 (met teksten uit het Bijbelse Hooglied) van de hand van de Italiaan Giovanni Pierluigi da Palestrina.         

Ook een stuk van Heinrich Schütz, de naamgever van ons ensemble, ontbreekt niet in dit concert. Met het motet So fahr ich hin zu Jesu Christ uit 1648 gedenken we onze vriend Oege Lit. Oege was een trouw koorlid van het allereerste uur, een goede bas en tevens onze steun en toeverlaat door de jaren heen. Hij is twee maanden geleden onverwachts overleden. 

Het concert sluit af met een prachtig en afwisselend Stabat Mater van de laat-barokke Boheems-Oostenrijkse componist František Tůma. Ons koor wordt daarbij begeleid door de organist Richard Vos die ook een drietal orgelsolo’s voor zijn rekening gaat nemen.

De deuren gaan om 19.30 uur open. Kaarten kosten € 15 (en voor kinderen t/m 12 jaar € 10). Er zijn pinapparaten aanwezig bij de ingang van de zaal. Contant betalen mag ook. De toegang is barrièrevrij.

We hopen jullie weer te mogen begroeten en toe te zingen op 24 mei!

Programmatoelichting

Gaude Virgo, Mater Christi - Josquin

Josquin des Prez (1455–1521) wordt beschouwd als een van de grootste componisten van Renaissance- muziek, al tijdens zijn leven beroemd en geprezen. Maarten Luther zei over Josquin: "Josquin is meester over de noten, die moeten doen wat hij wil; andere componisten moeten doen wat de noten willen."
Het motet Gaude Virgo, Mater Christi, gecomponeerd rond 1500, is een van zijn vele motetten op teksten gewijd aan Maria. Het is daarmee onderdeel van de grote toename aan Renaissancekunstwerken ontstaan door de golf van Mariaverering in de vijftiende eeuw.
Josquin besteedde altijd veel aandacht aan de tekst in zijn muziek. Zo ook in dit motet, hoewel we dat met onze moderne oren makkelijk kunnen missen, omdat we de context niet meer kennen. Een tweetal voorbeelden: bij de tekst "Gabriele nuntio", die verwijst naar engel Gabriël die Maria komt zeggen dat ze zwanger zal worden van God’s Zoon, kunnen we het klapperen van de vleugels van de neerdalende engel horen. En bij de tekst "Christo ascendente", Christus die opstijgt naar de hemel, horen we een stijgende lijn in de muziek: een "Stairway to Heaven". En de muziek van dit motet "rijmt" met de tekst mee: rijmende tekstregels staan op dezelfde muziek. 
De ontwikkeling van meerstemmige muziek was in Josquins tijd volop in ontwikkeling. De notatiewijze, nog ontwikkeld voor eenstemmige Gregoriaanse muziek, kon die ontwikkeling niet altijd helemaal bijbenen. Om lelijke samenklanken, zoals de beruchte Diabolo in Musica, te vermijden moeten noten soms met een halve toon verhoogd of verlaagd worden. Maar de notatiewijze daarvoor, met kruizen en mollen, vond men een beetje verdacht. Dat was musica ficta, "fictieve" muziek, in tegenstelling tot musica vera, "echte" muziek. Dus werden de benodigde aanpassingen door de zangers toegevoegd, die vertrouwd waren met de regels daarvoor. Maar moderne uitgevers van Josquins muziek kennen die regels niet meer zo goed, met als gevolg dat iedere uitgave anders is. Daarom is ook geen enkele moderne uitvoering van Gaude Virgo precies hetzelfde.

Vijf motetten uit Canticum Canticorum - Palestrina

Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525–1594) is de andere grootheid van de Renaissancemuziek.
In Palestrina’s tijd was het madrigaal populair, een meerstemmig vocaal stuk op een tekst in de volkstaal (motetten hebben tekst in het Latijn), meestal over de liefde en af en toe pikant. Veel componisten schreven madrigalen naast hun baan als componist van geestelijke muziek voor de Kerk. Hun werkgevers vonden dat soms niet kunnen en meer dan één collega van Palestrina had daardoor al z’n baan verloren. Om zich te verontschuldigen dat hij in het verleden ook madrigalen had geschreven, schreef Palestrina in 1584 Canticum Canticorum, een verzameling van 29 motetten op teksten uit het Hooglied in de Bijbel. Die teksten zijn ongeveer net zo spannend en pikant als de gangbare madrigaalteksten, maar de Kerk kon natuurlijk geen bezwaar hebben tegen bijbelteksten! De Canticum Canticorum kun je dus opvatten als madrigalen, vermomd als motetten. 
Palestrina schreef zelf in het voorwoord van de eerste uitgave, waarin hij de muziek opdroeg aan de toenmalige paus Gregorius XIII, dat deze muziek "levendiger" was dan bij andere kerkelijke muziek, omdat hij vond dat het onderwerp daarom vroeg. Waarschijnlijk ontgaat dit subtiele verschil onze hedendaagse oren, maar schitterend is deze muziek zeker!
De negenentwintig motetten zijn verdeeld in een aantal groepen in steeds een andere modus. De vijf motetten die vandaag uitgevoerd worden zijn de nummers twintig tot en met vierentwintig en zijn gecomponeerd in de de phrygische modus. De phrygische modus lijkt op e-mineur, maar is niet precies hetzelfde. Deze oude toonsoort klinkt in onze moderne oren een beetje exotisch of mysterieus.       

Eric Malotaux